In de stikstofstrijd van deze week werd door mijn krant verslag gedaan van een rondetafelgesprek tussen belanghebbenden in Den Haag. Het onderwerp van gesprek waren de gehanteerde stikstofmodellen van het RIVM en de mate van onzekerheid die deze modellen laten zien. Het hoofd milieukwaliteit van het RIVM werd geciteerd:”Zie het als een muziekinstallatie met twee geluidsboxen. Trek je een stekkertje eruit, dan is dat een verschil van 100%, maar het is nauwelijks waarneembaar. Bij onze modellen is het niet anders.“
Ik heb vertrouwen in de wetenschappelijke en onafhankelijke werkwijze van het RIVM. Maar hoe moet ik de uitspraken van een leidinggevende van het RIVM nu duiden?
De gevoeligheid van onze oren laat geen lineair verband zien. Met andere woorden, een geluid dat twee maal zo hard is (+3 dB) ervaren wij niet als twee maal zo hard. Literatuurbronnen geven aan dat het menselijke gehoor verschillen van 1 dB nog (net) kan waarnemen. Een verschil van 3 dB zal dus niet twee maal zo hard klinken, maar kan ook zeker niet weggezet worden als nauwelijks waarneembaar. Hier wordt dus al een wat wankele uitspraak gekoppeld aan de stikstofmodellen.
Wanneer de getallen erbij worden gehaald maakt het hoofd milieukwaliteit de situatie er niet beter op. In zijn analogie vergelijkt hij de onzekerheid van de stikstofmodellen met het verschil dat je krijgt wanneer je van twee geluidsboxen naar één geluidsbox gaat. Procentueel is dat een verschil van 50% (2 boxen zijn de 100% van de uitgangssituatie, 1 box is 50%).
De onzekerheid van een meting geeft het gebied aan rondom een gemeten waarde waarbinnen de werkelijke waarde zich bevindt. Bij een onzekerheid van 50% houdt dat in dat de daadwerkelijk aanwezige stikstofconcentratie ligt tussen de helft van de gemeten waarde en anderhalf maal de gemeten waarde. Zie ook plaatje I in de illustratie. Dit is een grote spreiding, maar ik vind het desalniettemin best aannemelijk dat een model met zo’n grote meetonzekerheid nog steeds gebruikt kan worden om beleid op te maken.
Het verwarrende van het citaat is dat het hoofd milieukwaliteit van het RIVM met het voorbeeld van de boxen een meetonzekerheid van 100% wilde verduidelijken. Terwijl dat niet klopt. In de situatie II van de illustratie staat weergegeven wat een meetonzekerheid van 100% zou inhouden. Ongeacht welke waarde je model genereert is het dan niet uit te sluiten dat de daadwerkelijk aanwezige stikstofconcentratie 0 is. Met zulke marges in je onzekerheid kun je natuurlijk geen enkel beleid maken.
Na het lezen van dit krantencitaat kunnen er, naar mijn inzicht, twee tegenstrijdige conclusies getrokken worden. Ofwel de modellen van het RIVM zijn notoir onnauwkeurig en de woordvoerder van het RIVM probeert, bewust of onbewust, dit feit te verdoezelen met een analogie die incorrect is. Ofwel het hoofd milieukwaliteit heeft zijn rekentoets niet gehaald en heeft daardoor, ten onrechte, de sticker ‘100% meetonzekerheid’ geplakt op een valide RIVM product, waarmee hij dit stikstofmodel direct wegzet als ‘ongeschikt voor beleid’. In beide gevallen komt het RIVM er niet al te best van af. Wat vooral koren op de molen zal zijn voor de protesterende boeren.