Het zijn de laatste dagen van januari 2020. Een maand die niet alleen het begin van een nieuw jaar inluidt, maar van een heel nieuw decennium. Januari 2020 is ook de maand waarin de aanhoudende druk op ons onderwijs leidt tot een tweedaagse landelijke staking. En januari 2020 markeert het moment waarop de toekomstplannen van curriculum.nu worden voorgelegd aan de Tweede Kamer. 2020 zou wel eens het begin kunnen zijn van grote veranderingen binnen ons onderwijs.
De vraagstukken en knelpunten rondom ons onderwijs houden ook mij bezig. Velen formuleren persoonlijke voornemens of wensen aan het begin van een nieuw jaar. Ik wil in dit stuk drie van mijn wensen voor ons onderwijs delen.
Mijn eerste wens betreft de (schijnbare?) wildgroei aan innovaties binnen het onderwijs. Innovatie is nodig, om als het totale onderwijs, als school én als individuele docent te anticiperen op de veranderende samenleving. Er is dan ook vrijwel geen school in Nederland meer te vinden waar niet iets ‘spannends’’ wordt ontwikkeld. Leren op maat, I-pad scholen, ondernemend leren, blended leren. Etcetera, etcetera. Veel van deze vernieuwingen worden echter doorgevoerd zonder goed na te gaan of, en onder welke randvoorwaarden, ze daadwerkelijk kunnen leiden tot de verbeteringen die men hoopt te bereiken. Soms staan deze innovaties zelfs haaks op dat wat ermee bereikt wil worden. Te vaak lijken schoolorganisaties te handelen vanuit individuele ervaringen (“Mijn kind…”), persoonlijke opvattingen of de waan van de dag. Dat is enorm jammer, want het kost vaak veel tijd, energie en motivatie om zoiets binnen een school van de grond te krijgen. En dat zijn nu net kostbare grondstoffen. Daarnaast kun je jezelf afvragen tot waar het acceptabel is om vrij te experimenteren met de cognitieve ontwikkeling van kinderen.
“Tijd, energie en motivatie, schaarse goederen in het onderwijs”
En het kan ook anders. Want er is al heel veel bekend over ‘goed onderwijs’ en heel veel ‘innovatief’ onderwijs is vaak zelfs al eerder uitgevoerd. Veel informatie is gratis te verkrijgen door gebruik te maken van de expertise van instituten als de Kennisrotonde NRO en laagdrempelige activiteiten als ResearchEd. Daarnaast is de hoeveelheid academisch onderzoek over onderwijs en leren enorm. En, sinds het tot stand komen van het EBSCO Education Source initiatief voor alle docenten en onderwijsmanagers in Nederland bereikbaar.
Ik wens dat in alle lagen van ons onderwijs het evidence-based handelen sterker gepropageerd wordt.
Mijn tweede wens gaat over de onnodig hoge prestatiedruk die we op onze kinderen leggen. Formatief evalueren is op dit moment ‘the new kid in town’. Maar het leidt nog niet echt tot een afname van de fixatie binnen het onderwijs op cijfers. We mogen daarnaast ook best kanttekeningen plaatsen bij de wenselijkheid van het, schijnbaar grenzeloos, inzetten van elektronische leerlingvolgsystemen. Deze zorgen voor onnodige (cijfer)druk bij leerlingen, ook wanneer ze niet op school zijn.
“beoordeel een kind op de groei die het laat zien”
Wat zou het mooi zijn wanneer alle leerlingen in Nederland beoordeeld worden op de groei die ze laten zien, in plaats van ze af te straffen op de zaken die ze, op één specifiek toetsmoment, nog niet beheersen. De focus ligt nog te veel op de vermeende zwakten, en er is nog te weinig aandacht voor het ontwikkelen van de talenten die elk kind ook bezit.
De validiteit van het middelbare schooldiploma staat onder druk. Een leerling met een VMBO-t diploma in bezit heeft officieel het recht verworven om op te stromen naar HAVO. Hetzelfde geldt voor de havist met een diploma. Maar waarom stellen zo veel scholen dan nog extra eisen aan deze gemotiveerde kinderen die hun schoolcarrière zo willen vervolgen? Het VWO diploma geeft ook niet altijd meer het onvoorwaardelijke recht meer op de toegang tot een universitaire opleiding. Met een toelatingstoets, extracurriculaire eisen en een goede cijferlijst in het voorexamenjaar worden extra drempels opgeworpen. Zo lijken middelbare scholen en universiteiten een actief ‘cherry-picking’ beleid te hanteren, ten koste van al die kinderen en jongvolwassenen die nog net iets te weinig glanzen.
Ik wens een verschuiving binnen ons onderwijs, van resultaatgericht oordelen naar meer aandacht voor het groeipotentieel van elk kind.
De derde en laatste wens betreft de kansenongelijkheid die er al is, maar ook nog elk jaar blijkt toe te nemen. Hoe kan het zijn dat de mate waarin een kind in Nederland zijn of haar talenten kan ontwikkelen afhangt van het opleidingsniveau of het land van afkomst van de ouders? Of van de school waar het kind op zit?
Natuurlijk is het aan de politiek om hier het voortouw in te nemen. De rapporten die wijzen op deze toenemende kloof zijn talrijk en krijgen ook genoeg aandacht. De introductie van de tienerschool zou een positieve werking kunnen bewerkstelligen. Dat de tweede kamer afgelopen december heeft ingestemd met een initiatiefwet over de effecten rondom de vrijwillige ouderbijdrage stemt ook hoopvol. Maar tegelijkertijd zorgt het lerarentekort voor een toename van de scheefgroei. Witte scholen komen makkelijker aan personeel dan zwarte scholen. Waardoor de kinderen op deze scholen, die het al harder te halen hebben, extra getroffen worden.
Maar de verantwoordelijkheid ligt niet alleen bij de overheid. Het zijn vooral de schoolorganisaties en docenten die direct te maken krijgen met stille armoede en kansenongelijkheid op persoonlijk niveau. Een kind dat ‘s ochtends vanuit een onzekere thuissituatie naar school komt heeft niet veel energie meer over om te investeren in zichzelf. Deze kinderen moeten gezien en gesteund worden. Het aanbieden van bijlessen, tegen betaling, of dure (internationale) schoolreisjes leidt pertinent niet tot de veilige en eerlijke omgeving waarbinnen alle kinderen dezelfde kansen krijgen.
Ook de individuele docent kan hier van betekenis zijn. Denk goed na voordat je uitspraken doet als ‘het zou goed zijn wanneer dit kind bijles/examentraining gaat volgen voor mijn vak’. Zorg dat je al je leerlingen het beste onderwijs probeert te geven wat je ze kunt bieden. Zó goed dat schaduwonderwijs overbodig wordt. Eerlijk onderwijs is méér dan dezelfde basisvoorzieningen voor iedereen.
Ik wens dat alle kinderen in Nederland een gelijke kans krijgen om zichzelf te ontwikkelen.
“zij zijn de aandeelhouders van ons onderwijssysteem”
Ik realiseer me dat ik hebberig overkom met mijn wensen. Ik vraag nogal wat. Maar toch durf ik dat, want het is niet voor mezelf. Ik vraag het in naam van onze kinderen, het grootste kapitaal dat we als samenleving bezitten. Te vaak lijken onderwijsorganisaties een bedrijfscultuur te willen kopiëren, met leerlingen als economisch rendabel halfproduct. Maar de kinderen zijn niet het product, zij zijn de aandeelhouders van ons onderwijs. Wij dienen verantwoording aan hen af te leggen, voor alles wat we doen.