Gepubliceerd in ‘Omologie’, 2012
Toekomstvisies
Het is de jaarlijkse activiteitenweek op school. Roedels leerlingen hebben zich verspreid over stad en land, in Nederland en ver daarbuiten. Onderwijs op locatie, met de juf of meneer eens wat anders doen, of eindelijk die katapult bouwen die eerder in de les behandeld werd. Ook op school is de tijd benut om eens buiten de gebaande paden te treden. Rollenspellen bij de talen, spannende experimenten bij de exacte vakken. En de eindexamenleerlingen? Die zitten op en rond het scienceplein, werkend aan hun profielwerkstukken.
Als begeleider loop ik continue rond op het plein. Leerlingen hebben op een heel organische manier hun plaats gevonden. Sommigen dicht bij een stopcontact, met hun eigen laptop. Sommigen actief bezig met de experimenten. Sommigen kruipen bij elkaar, anderen zitten met een koptelefoon op, afgesloten van de omgeving, rustig werkend. De reggaemuziek op de achtergrond wordt door velen op prijs gesteld. ‘Relaxed, kun je goed bij werken, meneer!’. Iedereen is bezig, niemand hoeft aangespoord te worden om eens te gaan beginnen. Er heerst een prettige sfeer, als in een productieve kantoortuin. Onderwijs in het studiehuis, zoals het wellicht oorspronkelijk bedoeld was.
‘Ik heb een maand lang veganistisch geleefd, om te kijken wat er dan met je lichaam gebeurt.’ licht een schuchter meisje haar onderzoek toe. De huisarts werkt er ook aan mee, ze is twee maal doorgelicht, aan het begin en aan het eind van de maand. Resultaat: 5 kg lichter, en aantoonbaar meer vitaminen in het bloed. ‘Merkte je ook verschil op de WC’, grap ik. ‘Nou…’ antwoordt ze bloedserieus, ‘…ik merkte dat mijn ontlasting op een gegeven moment…’ Met mijn vingers diep in mijn oren, hard in mezelf neuriënd, ren ik weg. Zo’n openhartig en gedetailleerd antwoord, daar zit niemand op te wachten.
‘Ik ga de wereld veranderen’ oreert een pittige jongedame. Op de vraag hoe ze dat denkt te gaan doen komt direct een monter antwoord. ‘Ik ga het medicijn uitvinden tegen alle ziekten op de wereld’. Na mijn tweede vraag hoe ze het pensioenprobleem vervolgens denkt aan te pakken, als iedereen inderdaad 100 jaar gaat worden, krijg ik een kritische blik. Ik ga verder in op het probleem: ‘Ik geef alle rokers die ik tegenkom ook altijd een warme hand, met een bedankje dat ze zo actief meedenken over een oplossing van mijn pensioengat’. ‘Nu gaat u wel een beetje ver’, verzucht ze. Ach ja, ik stond toch al als de huiscynicus te boek, en we filosoferen rustig verder op het onderwerp pensioen- en zorgproblematiek.
Twee heren zijn druk bezig met videometen. Eentje springt, vanuit verschillende houdingen, zo hoog mogelijk en de ander analyseert de resultaten op de computer. ‘Het gaat best wel makkelijk, dat meten. En het is leuker dan gedacht’ luidt hun voorlopige conclusie. Ik adviseer beiden om een carrière in de zuivere wetenschap na te streven. Na je studie een promotietraject, en dan lekker onderzoek doen, spiegel ik ze voor. ‘Dat is misschien wel het mooiste wat er is’, laat ik me ontglippen. ‘Waar is het bij u dan misgegaan?’, vraagt een van de knapen direct, met een sardonisch lachje. Ik ben even niet in staat te reageren. ‘Sommige collega’s van u weten het wel precies aan te geven hoor, waar het mis is gegaan met ze’. En of ik ook even wil springen op de video, voor hun profielwerkstuk. Na enkele pogingen ben ik, tot mijn eigen verbazing, in staat om de plafondtegel een stukje op te lichten met de topjes van mijn vingers. Dat ging de basketbalheren net iets te ver. De gevoelige eer is diep gekrenkt. Dat moet door ze herhaald worden, en liefst zelfs overtroffen.
Rond half drie begint het scienceplein leeg te lopen. De tijd is voorbij gevlogen, velen hebben flinke vorderingen gemaakt in hun onderzoek. Sommige leerlingen zijn meer dan 4 uur aaneengesloten bezig geweest. Zijn zelfs hun lunch vergeten. Allen hebben hun laptops netjes opgeruimd, etensresten in de prullenbak gedeponeerd en de werkplekken achtergelaten in een zeer acceptabele staat. Een interessante vraag voor onze school, en voor onze onderwijsvisie. Hoe zouden we zo’n werksfeer vaker kunnen oproepen?